Tijdens de vorige les is Ustadh Tasneem Sadiq stilgestaan bij de spirituele geheimen van de Emigratie. Dit is voor velen verborgen kennis geweest. Tevens is een kader gecreëerd om het revolutionair belang te begrijpen van de Grote Emigratie. Met deze achtergrond opent er voor ons een hele nieuwe en diepgaande manier van kijken naar de Grote Emigratie en de biografie van de Profeet ﷺ in het algemeen. Vaak wordt gedacht dat de Grote Emigratie uit het niets is gebeurd. Maar in de vorige lessen hebben we gezien dat de Profeet ﷺ al jaren bezig was met de voorbereidingen. We zijn aangekomen bij les 17 en deze gaat over de gebeurtenissen en voorbereidingen vlak voor de Hidjra.
Foto: Masjied Aqabah, de locatie waar de afgevaardigden van Yathrib (Madina) trouw zworen aan de Boodschappen van Allah ﷺ. Deze historische gebeurtenis staat bekend als de Eerste Eed van Aqabah (bay’at ul-aqabah al-oelaa).
17.1 Habasha en Najashi
Het collectieve belang van de spirituele groei is vooraf gegaan aan de Hidjra. Het leven in Mekka werd steeds moeilijker en het werd voor de moslims lastiger om in alle vrijheid te kunnen bewegen. Niet alleen het verspreiden van de boodschap, maar zelfs het fysiek vrij bewegen. Zij werden onderdrukt, gemarteld en het kwam zelfs tot een hoogtepunt van een driejarige boycot. Hiermee werd een hoogtepunt van haat en nijd bereikt. Steeds meer mensen vroegen toestemming om te kunnen emigreren. Reeds hadden hiervoor al twee emigraties plaatsgevonden. Eén daarvan was naar Habasha door 16 Sahabah. Zij konden daar in relatieve rust leven en ze stonden onder leiding van Uthman ibn Afan. Ruqqaya, Umm Salama, Abdullah ibn Masud en meerderen waren hierbij – moge Allah tevreden zijn met hen allen.
De toestemming was belangrijk om een botsing met de gevestigde orde te voorkomen. Alle inzet moest gericht zijn op het versterken van de eigen groep. De Profeet ﷺ als leider zijnde zag dit in en met dit idee werd deze eerste groep naar Habasha gestuurd. De Profeet ﷺ zei tegen Uthman dat hij de eerste persoon is geweest na Lut (alaihi salaam) die de Hijrah heeft verricht samen met zijn familie. Onze meester Abu Bakr had ook de intentie gemaakt om te gaan, totdat hij onderweg bij Bark al Ghimat was en één van de leiders van een stam onderweg tegenkwam, namelijk Ibn ul Daghma.
Hij zei: “ik bied u de bescherming van mijn stam toe”. Toen ging onze meester Abu Bakr weer terug onder de bescherming van deze stam. De Quraysh hief de bescherming op voor bepaalde kernpersonen. Dusdanig dat toen Abu Jahl aan de macht kwam hij zelfs deze opheffing uitvaardigde jegens de Profeet ﷺ.
17.2 Delegaties van Sahaba komen aan in Habasha
De eerste delegatie Sahabah naar Habasha was in het begin maar kort. Totdat onze meester Umar ook bekeerde door zijn rotsvaste karakter en de delegatie zich weer wat veiliger voelde. Najashi de Negus zou eventueel ook afgezet worden door de politieke turbulentie. Een andere opvatting zou ook kunnen zijn dat er een akkoord was gesloten dat gebaseerd was op vals nieuws. Deze groep keerde weer terug na korte tijd en ze kwamen erachter dat er niets waar was van het laatste nieuws en de vervolgingen duurden voort. De Profeet ﷺ had reeds de effecten gehoord en het idee werd versterkt dat er een permanente emigratie gepland moest worden. Ondertussen werd er toestemming gegeven voor de tweede delegatie naar Habasha van 83 man. Toen deze groep was aangekomen stuurden de vijanden van islam twee mensen achter hen aan om ervoor te zorgen dat deze mensen alsnog geen toegang verleend zou worden.
Men zou denken dat de Quraysh blij van zouden worden dat zij af waren van de moslims. Maar waarom was het van belang dat hen de toegang geweigerd zou worden? Dit was omdat de Quraysh al door hadden dat de boodschap niet gestopt kon worden. Over het hele Arabische Schiereiland accepteerden mensen de Islam. Het enige dat de Profeet ﷺ nodig had was een plek waarin op relatief rustige wijze de boodschap verspreid kon worden. Zij wisten dat Habasha een alliantie kon vormen die zich zou afzetten tegen Mekka en daarmee zou het een sterke politieke en militaire macht worden.
Als jouw beleving van jouw inzet en Deen de gevestigde orde niet uitdaagt en niet iets alternatiefs biedt, dan is die boodschap heel zwak. Dat is een wet die nog steeds geldt. Dat is de Sunnah van de Profeet ﷺ. Toen de groep in Habasha aankwam en zij zich presenteerden bij de Negus, wilden zij geen sajdah doen voor de koning. Dat was tegen het protocol. Negus raakte toen geïrriteerd en vroeg waarom zij hiertegen in gingen. De vertegenwoordiger (Jafar [ra]) vertelde toen dat het behoort tot onze religie dat er geen sajdah gedaan mag worden, waarbij veel uitleg over de Deen volgde. Hij reciteerde toen een aantal verzen uit Surah Maryam. Toen de recitatie klaar was zei de Negus: ‘Dit is hetzelfde dat is neergedaald op Isa ibn Maryam (as)’. Zo verwelkomde hij de tweede delegatie in Habasah.
De personen die achter de groep aangingen vertelden de Najasji (de Negus) dat de moslims een andere opvatting over Isa (as) hebben. Iedereen werd weer bij elkaar geroepen de volgende dag. Ongeacht wat er zou gebeuren, besloten de moslims om altijd de waarheid te verkondigen. Jafar reciteerde weer een ander gedeelte van Surah Maryam en de Negus zei: ‘Er is geen onderscheid tussen onze boodschap behalve het verschil van dit stuk. Jullie zijn welkom en hij is de Rasool ﷺ. Ga en verblijf waar jullie ook maar willen. Ik zweer bij Allah (swt), was het niet de organisatie van mijn koninkrijk die mij achter zou houden, dan zou ik zeker de Profeet ﷺ hebben bezocht en zeer zeker zijn Sandalen hebben gekust.’
17.3 Een brief gericht aan de laatste Profeet ﷺ
Najashi was de koning van Habasha en was de enige zoon van zijn vader. De vader had een broer met tien zonen. Men was bang dat er na Najashi geen koning meer zou zijn die zou kunnen opvolgen. Zij wilden de vader vermoorden door het complot van de oom. Najashi werd verkocht als slaaf. Zijn oom kwam aan de macht en overleed snel. De ene na de andere zoon nam de macht over, maar geen van hen bleek capabel te zijn. Niemand van hen kon het koninkrijk besturen. Toen zochten zij Najashi op omdat zij hem nodig hadden. Zij namen hem mee zonder het geld terug te geven aan zijn meester. Hij heeft aan den lijve ervaren hoe het is om onderdrukt te worden en wat rechtvaardigheid is. Toen Najashi overleed heeft de Profeet ﷺ zijn Janaza gebeden te midden van de moslims in Medina. De Profeet ﷺ heeft ook een tweetal brieven naar Najashi verstuurd en hij schreef een brief terug. In de brief stond het volgende: ‘Bismillah, dit is een brief aan de Profeet ﷺ. In deze brief werd getuigd dat de Profeet ﷺ de werkelijke Profeet is en hij getuigde van de waarheid. Isa (as) is op geen enkele manier meer dan de manier waarop de Profeet ﷺ Isa (as) omschreef. De zoon van uw broer en de mensen van uw Ummah zijn hier gekomen en aan hen getuigd dat U de Ware Profeet ﷺ bent. Hierbij zweer ik trouw op uw hand en voor de zekerheid heb ik ook trouw gezworen bij uw oom Jafar ibn Abu Talib. Ik stuur hierbij mijn zoon naar u met deze brief. Als U wilt dan kom ik zelf ook direct naar U toe. En ik getuig dat alles wat U zegt de Waarheid is.’
Dit zag de Profeet ﷺ al gebeuren vanuit zijn Profetische Wijsheid. De afstand was niet heel groot dus men kon onder redelijke kosten heen en weer reizen. Er was ook niet veel verschil tussen de culturele gebruiken. Er was een rechtvaardige koning aan de macht en het koninkrijk werd geheerst door mensen van het Boek, niet door ongelovigen. Najashi had ook een karakter dat dichtbij de Islam was. Uiteindelijk kwamen de meeste Sahabah terug, maar een aantal bleven in Habasha om verschillende redenen. De missie naar Taif had toen al plaats gevonden en vanaf toen werd de strategie veranderd. Ook de boycot en het overlijden van onze moeder Khadija en Abu Talib hadden hier invloed op. Zo ook het aanstellen van Abu Lahab als leider van de Quraysh. Destijds was er een dieptepunt van onderdrukking in Mekka. Het werd steeds moeilijker om vrij te bewegen en de religie uit te oefenen.
17.4 De Hadj periode drie jaar voor de Grote Emigratie
Ondertussen is op het Arabisch Schiereiland de jaarlijkse Hadj periode aangebroken. Dit is het ultieme moment om met mensen te spreken over Islam. Drie jaar voor de Hijrah liep de Profeet ﷺ in de vallei van Mina met onze meester Abu Bakr en onze meester ‘Ali. Zij kwamen mensen tegen uit de stam Khazradj. De Profeet ﷺ vertelde hen over de Islam en nodigde hen uit, opdat zij de Islam accepteren. Uiteindelijk waren er zes mensen die de Islam accepteerden. Waarom accepteerden deze mensen het geloof redelijk snel? Dat heeft te maken met hun stam uit Yathrib. Veel joodse geleerden hadden zich gevestigd in Yathrib. De naam van een komende Profeet ﷺ was al bekend. De joden hadden ook de politieke macht, totdat de stammen hen overwonnen (Aws en Khazrajd). De joden hadden een aantal belangrijke argumenten, ten eerste dat de tijd was aangebroken van de laatste Profeet ﷺ. Volgens hen zou dat weggevaagd worden. Zij waren dus bekend met de kracht en macht van de laatste Boodschapper ﷺ. Ten tweede, waren de Aws en Khazradj al redelijk bekend met de religieuze terminologie en het was relatief eenvoudig om de stap naar de islam te maken. De derde reden dat zij relatief snel de boodschap accepteerden was door de oorlog die constant woedde tussen Aws en Khazradj. Er zou een vredesbestand komen. Zij kwamen zover dat zij een koning wilden aanstellen die acceptabel was voor beide stammen. Zij waren akkoord gegaan met een joodse geleerde (Abdullah Ubaid), totdat de Profeet ﷺ kwam. Op dat moment werd er al toegewerkt naar de Hijrah (emigratie).
De Eerste Eed van ‘Aqabah
De Profeet ﷺ vroeg aan de groep van zes Sahabah: “Zijn jullie in staat en bereid om mij ﷺ te steunen, zodat ik de Boodschap van mijn Heer kan verspreiden? Kunnen jullie mij steunen en zijn jullie daartoe in staat met alle middelen?” Zij gaven als antwoord dat het best lastig was, omdat zij net uit een oorlog kwamen. Ze vroegen de Profeet ﷺ een jaar de tijd. De Profeet ﷺ zei: ‘Het is goed, we zien jullie volgend jaar’. Deze vijf mensen kwamen toen een jaar later terug met zeven nieuwe personen die moslim waren geworden. In totaal hadden dus twaalf personen uit Yathrib (Madinah) de Islam geaccepteerd. Van zes naar twaalf moslims in een jaar tijd. De namen van deze personen zijn allemaal nog bekend. Zij zwoeren ook trouw aan de Profeet ﷺ. Dit wordt de eerste eed van Aqabah (Bay’at ul-‘Aqabah al-Oelaa) genoemd. Zij gingen terug, maar Musab ibn Umair werd ook meegestuurd. Hij was een Hafiz en kende de hele Koran uit zijn hoofd. Hij had ook Hijrah verricht en wist wat het was om een sterke Iman (geloof) te hebben. Hij was heel wijs en hij kon met een persoon op zijn/haar niveau communiceren. Hij had veel succes en nam deel aan verschillende bijeenkomsten. Hij fungeerde ook als Imam en van beide stammen kwamen er meer moslims. Niemand had er problemen mee om achter hem te bidden. Op een gegeven moment na de clash kwam er zelfs meer verbroedering.
De Tweede Eed van ‘Aqabah
Het bijzondere was dat Musab gebruik maakte van brieven en er was constant contact. Musab kreeg ook regelmatig nieuwe bevelen en begeleiding. Eén hiervan was om het Jummah gebed (vrijdagsgebed) in te stellen in Yathrib (Madinah). Het eerste Jummah gebed werd gebeden in Yathrib door 40 man onder leiding van Musas ibn Umair in het huis van Saad ibn Ghuthaima. Mus’ab kwam naar Mekka met 75 moslims na een jaar (twee jaar inclusief de eerste). 73 mannen en 2 vrouwen; met deze groep werd de tweede eed van ‘Aqabah gedaan (Bay’at ul-‘Aqabah al-Thani) . De Profeet ﷺ was al bezig met het organiseren van de Ummah. De Profeet ﷺ was heel blij en dit uitte hij. Abul Haitham stond op en zei: ‘Als Allah (swt) U de overwinning schenkt gaat U dan weer terug naar dat volk en zult U ons dan vergeten?’ De Profeet ﷺ glimlachte en zei: ‘Ik maak deel uit van jullie en jullie maken deel uit van Mij. Jullie respect en eer zijn van mij en die van mij is van jullie. Diegene die jullie de oorlog verklaren, diegene heeft de Profeet ﷺ de oorlog verklaard en diegene die vrede heeft met jullie, zo ook met de Profeet ﷺ’.