We hebben drie veelomvattende inleidende delen [zie: 1, 2 en 3] behandeld in de afgelopen sierah lessen over het leven van de Profeet Mohammed ﷺ (Nederlands gesproken). In de komende drie lessen staat de volgende vraag centraal: Waarom is de Profeet ﷺ gezonden naar de Arabieren in het Arabisch schiereiland? Waarom niet naar de Romeinen of de Perzen? Waarom naar de Hijaz, het moderne Saoedi Arabië? Het is belangrijk om te weten welke omstandigheden daar waren wat betreft de omgeving, de Quraysh en de Kaaba. Dit zal meer een focus zijn op feiten dan op spiritualiteit.
Om te weten waarom Allah de Profeet ﷺ heeft gestuurd naar de Arabieren is het eerst belangrijk om te weten waarom de Arabieren zich ‘ᶜArab’ noemden.
4.1 De welbespraaktheid van de Arabieren
Waarom noemden de Arabieren zichzelf ‘Arab’? Één van de betekenissen van Arab is ‘welbespraaktheid’ of ‘taalkundigheid’. Zij vonden zich namelijk verheven boven andere volkeren als het ging om taalkundigheid. Alle andere volkeren noemden zij ‘ᶜAjam’, wat doof en stom betekent. Volgens de Arabieren kunnen de andere volkeren niet goed uitdrukken wat zij denken en voelen. Dit is één van de redenen waarom de taalexperts deze naam geven. Vlakte en woestijn in het Arabisch Schiereiland is ook wel refererend naar Arab.
4.2 De vergane Arabieren en de overgebleven Arabieren
Het Arabische volk kan globaal in de volgende twee groepen verdeeld worden:
- De vergane Arabieren (al-ᶜarab al-bā’ida)
- De overgebleven Arabieren (al-ᶜarab al-bā’qiya)
Over de vergane Arabieren weten wij eigenlijk niet veel meer, behalve wat over hen gevonden wordt in teksten en overleveringen. Dit zijn stammen zoals ‘Aad, Thamud en Djalies. De tweede groep van Arabieren zijn de overgebleven Arabieren (al-arab al-ba’qiya). Deze overgebleven Arabieren zijn weer onder te verdelen in twee grote stammen. Om de achtergrond van de laatste Profeet ﷺ te begrijpen is het belangrijk om te weten hoe deze overgebleven Arabieren zich verder ontwikkelden in stammen.
De oorspronkelijke Arabieren arabiseerden de afstammelingen van de Profeet Ismael a.s.
Deze overgebleven Arabieren worden weer verdeeld in twee grote stammen:
- De oorspronkelijke Arabieren (al-ᶜarab al-ᶜaariba)
- De gearabiseerde Arabieren (al-ᶜarab al-mustaᶜriba)
De oorspronkelijke Arabieren zijn de mensen die terug gaan tot de heerser Qahtaan, die heerste over Jemen. Over hem wordt gezegd dat hij de eerste persoon was die de Arabische taal sprak. De Arabische taal is afkomstig van deze Yemenitsche heerser. Yarab en Djurhum waren zijn twee zonen die beiden hun eigen rijk stichtten. Yarab is de stichter van het Yemenitische koninkrijk. Jhurum is de stichter en grondlegger van het gebied ‘Hijaz’.
Van Ibrahim en Isma’il tot Adnaan zijn ongeveer 40 generaties en van Adnaan tot de Profeet ﷺ zijn 21 generaties.
Wat betreft de tweede grote groep Arabieren, de gearabiseerde Arabieren (al-arab al-mustaᶜriba), dit zijn de afstammelingen van ᶜAdnan. ᶜAdnan is de 40ste (volgens sommige 30ste en volgens anderen 8ste) nakomeling van de Profeet Ismail (as) zoon van de Profeet Ibrahim (as). We weten dat Ibrahim Hajar en Ismail achterliet in Mekka. Er was niets in Mekka en toen kwam er een karavaan langs die Hajar (as) zag. Die karavaan was van de stam Jhurhum uit Yemen (de oorspronkelijke Arabieren). De leden van deze familie waren handelsreizigers. Zij zagen toen ook de bron Zamzam. Een deel van de karavaan van de oorspronkelijke Arabieren bleef achter omdat zij zagen dat het een waterrijk gebied was. De nakomelingen van deze Arabieren bleven achter en zij leerden het Arabisch hier aan Ismail (as). Zo ontstonden de gearabiseerde Arabieren. Ismail (as) trouwde ook met één van de vrouwen van de stam van Jhurhum. Ismail (as) had 12 zonen en uit het nageslacht van één van die 12 komt ᶜAdnan. Deze lijn van nakomelingen heten de ᶜAdnayi’in.
4.3 De lijn Qoeraisj (Quraysh) begint bij Faher, een nakomeling uit de 10de generatie van ᶜAdnan
De term en identiteit van de Qoeraisj (Quraysh) kwam van één van de voorouders van de Profeet ﷺ, Nader, de zoon van Kinana. Hij had twee zonen genaamd Malik en Yukhaliq. Malik kreeg een zoon en die heette Faher ibn Malik. Deze zoon (Faher) kreeg de bijnaam Qoeraisj en hij is de 10e afstammeling van ᶜAdnan. Maar in een andere overlevering kreeg Malik, de vader van Faher, de bijnaam Qoeraisj. Deze lijn onder ᶜAdnaniyin werd bekend als de lijn Quraysh. Quraysh is afgeleid van het één of meerdere van deze vier woorden:
- Imam Sha’bi stelt dat het afgeleid is van Taqrish. Dit betekent onderzoek doen en het achterhalen van informatie. Deze naam kregen zij omdat de leden van deze familie heel erg gericht waren op de armen en de behoeftigen. Zij probeerden immers te achterhalen wie van de pelgrims behoeftig waren. Zij zorgden ervoor dat deze personen hun eten, drinken en onderdak kregen. Zij deden hier echt moeite voor en daarom werden zij Qoeraisj (Quraysh) genoemd. Qoeraisj (Quraysh) staat daarom voor diegenen die moeite doen om informatie te achterhalen.
- Een andere betekenis wordt overgeleverd door Zubayr ibn Bukaar dat het een verkleinwoord is van Qarsh. Dit verwijst naar een bepaald zeedier dat oppermachtig is. Deze eet alle andere dieren op en niemand kan dit dier zelf opeten. Het is niet aangetoond of dit een mythisch dier of een echt dier is. De Qoeraisj (Quraysh) kreeg deze naam omdat zij net als dit zeedier altijd hun vijand overwon.
- Een derde optie is dat het woord Qoeraisj (Quraysh) afgeleid is van Taqrash. Dit betekent onafhankelijk zijn van alles en iedereen. Omdat zij al hun aandacht richtten op handel waren zij afhankelijk van niemand. Vanwege deze eigenschap van onafhankelijkheid werden zij Qoeraisj (Quraysh) genoemd.
- Een vierde betekenis is bijeenbrengen (tadjmaᶜ), één van de leden van de Banu Kinanah, Qusay bin Kilab, heeft ervoor gezorgd dat alle stammen weer verenigd werden. Deze eenheid van een machtig en onafhankelijk bijstaan van armen waren te vinden bij de Qoeraisj (Quraysh). Omdat zij al deze eigenschappen hadden kregen zij de identificatie van ‘bijeenbrengen’.
4.4 Familielijnen en zelfvertrouwen in de moderne tijd
De les die we kunnen meenemen is dat wij, in deze moderne tijd waarin geld en inkomen belangrijke rollen spelen, [helaas] afhankelijk zijn geworden van ons inkomen voor ons zelfvertrouwen. Hebben wij veel, dan kijken wij neer op anderen en als wij dat niet hebben dan voelen wij ons klein. Deze link dient verbroken te worden. Zelfvertrouwen dient gebaseerd te zijn op iets anders. Neem bijvoorbeeld de uitmuntendheden binnen je familie en voorouders. Elke familielijn heeft iets positief of staat ergens om bekend net zoals de eigenschap van het bijstaan van armen. Dit soort eigenschappen dienen herontdekt te worden en jouw zelfvertrouwen dient daarmee verenigd te worden. Daarmee wordt de link van zelfvertrouwen met geld verbroken en wordt het gebaseerd op de uitmuntendheid binnen de familie. Er zijn veel bijzondere zaken gelinkt binnen families waar iedereen trots op mag zijn. Dit zou je ook moeten opschrijven en het is belangrijk voor je eigen nageslacht. Je dient je identiteit te koppelen aan dit soort zaken en helemaal niet aan dingen zoals geld en inkomen.
4.5 Identiteit in de 21ste eeuw baseren op spirituele waarden
Elke definitie die je kunt geven aan vrijgevigheid is per definitie gelinkt aan de persoon van de Profeet ﷺ. Koppel je identiteit aan spirituele waarden en emotionele waarden. De Profeet ﷺ heeft op verschillende momenten zijn afkomst ook benadrukt. De Profeet ﷺ zei:
‘Allah (swt) heeft de stam Kinanah uitverkoren uit de stammen van Ismail (as), uit de Qoeraisj de Banu Hashim en uit de Banu Hashim heeft Allah (swt) de Profeet ﷺ uitverkoren.’
De oom van de Profeet ﷺ had wat vervelende zaken gehoord en toen ging de Profeet ﷺ het preekgestoelte (minbar) op en vroeg ‘Wie ben Ik?’. De Sahaba zeiden: “U bent de uitverkoren Profeet ﷺ”. Toen Allah de schepping schiep heeft Hij de Profeet ﷺ in het beste deel van de schepping geplaatst. Toen tussen verschillende stammen in de meest uitmuntende stammen en toen in de beste familie in de beste huizen. De meest perfecte afkomst is die van de Profeet ﷺ en de beste bloedlijn die er maar bestaat.
4.5 De directe familie van de Profeet ﷺ: de beschermers van de Kaaba en de Zamzam put
De Profeet ﷺ Mohammed ibn Abdullahs grootvader heette Abdul Muttalib (de slaaf van Muttalib). Qusai bin Kilab leefde 130 jaar voor de geboorte van de Profeet ﷺ. Qusay kwam uit de stam van Qoeraisj (Quraysh) en hij was de beheerder van de Kaaba. Hij was de schoonzoon van Hulayl. Hij verkoos zijn schoonzoon boven zijn eigen zonen omdat dit een krachtige en wijze man was. Hij mocht Mekka leiden en de Kaaba verzorgen. Hij had op zijn beurt weer vier zonen waarvan Abd al-Manaaf een bekende persoonlijkheid werd. Abdu Dar en andere kleinzonen kregen ruzie en uiteindelijk werd de zoon van Ab al-Manaaf, Hashim, in dit hele conflict in voordeel gezet. Voedsel, water, het huis van de heerser, rechten omtrent de Kaaba (sleutel) werden aan hem toebedeeld. Hashim, de overgrootopa van de Profeet ﷺ, was een handelaar en hij stopte vaak in Yathrib (het huidige Medina). Hashim kwam er vaak langs en stopte er ook om bij te komen en te rusten voor een aantal dagen.
De overgrootopa van de Profeet ﷺ: Hashim zoon van Abdul Manaaf
Er waren twee belangrijke stammen in die ongeving, Aws en Khazradj. Hashim trouwde met Salmah, de dochter van ᶜAmr van de stam Najjaar. Zij kregen een zoon genaamd Shayba. Zij wilden blijven in Yathrib. Hashim had geen lang leven en overleed op één van zijn handelsleven. Shayba was heel slim en had een knap uiterlijk. Zijn wijsheid kwam ook erg tot uiting onder de mensen. Zijn reputatie raakte ver buiten Yathrib bekend waar ook de broers van Hashim (zijn ooms) leefden. Zij hadden niet de tijd om de zorg voor Shayba op zich te nemen in tegenstelling tot Muttalib. Muttalib was de broer van Hashim en daarmee de oom van Shayba. Hij wilde zijn neefje een keer zien en reisde naar hem toe om hem te zien met zijn eigen ogen. Mutallib zag dat de goede dingen die ze zeiden over Shayba klopten. Hij besprak met Salmah, de moeder van Shayba, om hem mee te nemen naar Mekka. Zij weigerde eerst en wilde hem graag houden in Yathrib (Medina). Uiteindelijk raakte zij toch overtuigd en Shayba mocht mee op 12-jarige leeftijd. Muttalib nam Shayba mee op de kameel. Zij kwamen Mekka binnen en iedereen dacht dat Shayba een slaaf was van Mutallib. Daarom werd Shayba ‘Abdul Muttalib’ (slaaf van Muttalib) genoemd. Deze term bleven zij liefkozend gebruiken. Shayba was dus de opa van de Profeet ﷺ en Salma (Shayba’s moeder) was zijn ﷺ overgrootoma.
De opa van de Profeet ﷺ: Shayba (Abdul Mutallib), zoon van Hashim
Abdul Muttalib groeide op en kreeg een zoon genaamd Harith. De Zamzam bron was overwoekerd geraakt en vergeten. Abdul Muttalib kreeg een droom over de locatie waar de bron van Zamzam was. Het was een vuilnisstortplaats geworden. Hij nam zijn zoon Harith mee om te gaan graven. De Qoeraisj (Quraysh) wilde hen stoppen totdat zij op een gegeven moment zagen dat de Zamzam bron weer tevoorschijn kwam. Abdul Muttalib was geschrokken omdat er niemand was om hem te beschermen. Hij deed toen dua en vroeg om tien zonen. Deze dua werd geaccepteerd en er volgden negen andere zonen. Abdul Muttalib deed de belofte om zijn jongste zoon te offeren voor Allah als hij tien zonen zou krijgen. De jongste zoon Abdullah was de meest knappe en wijze. Abdul Mutallib werd [later] weer herinnerd aan zijn belofte [dat hij zijn tiende zoon zou offeren als hij tien zonen zou krijgen]. Iedereen zei om het niet te doen en een helderziende vrouw van Yathrib adviseerde om elke keer tien kamelen tegenover Abdullah te zetten met een soort van rituelen van pijlen en stokjes. Dit werd steeds vermeerderd met tien totdat er op een gegeven moment 100 kamelen moesten worden geofferd. Op deze manier werd het leven gespaard van Abdullah, de vader van de Profeet ﷺ. Dit is de achtergrond van de familielijn van de Profeet ﷺ. Deze familie heeft van nature al een internationaal karakter meegekregen van Allah.
Mekka heeft meer dan achttien namen
Mekka heeft heel veel namen. Met zekerheid kan gezegd worden dat het achttien namen heeft en in de Koran worden ook een aantal namen genoemd. De naam Mekka kom je tegen op meerdere plekken in de Koran. Allah is Degene die hun handen heeft laten stoppen bij de grenzen van Mekka. Ook de term Bakkah die je tegenkomt in vers 3:96, het eerste huis dat is gebouwd voor de mensen, dat is het gezegende huis van Mekka en dient als leiding voor de mensen. Bakkah is een synoniem van Mekka. Het kan zijn dat Bakkah alleen de vallei is en Mekka het heilige gebied (haram) is. Het kan ook eventueel dat het huis zelf Bakkah heet.
Bayt ul Atiq is de plek waar offers Halal worden. Masjid ul Haram: vanwege de heiligheid van het gebied mogen ongelovigen de Kaaba niet naderen. Ummul Qurah: Allah (swt) zegt; deze Quran is neergedaald zodat U de mensen van Ummul Qurah kunt waarschuwen. Dit zijn namen die je onder andere tegen kunt komen in de Quran. Dit komt o.a. door de Dua van Ibrahim (as): “O mijn Heer, maak dit gebied, dit land, een plek van vrede (Aminan), en schenk de bewoners van deze plek Rizq. Schenk degenen die hier wonen inkomen voor een ieder die gelooft in Allah (swt) en de Dag des Oordeels”. Saoedi Arabië is niet voor niets een wereldmacht vanwege de olie. Dit is een direct gevolg van de Dua. Allah (swt) zweert bij deze stad. Bidden in Masjib un Nabawi maakt dat het gebed 1000 maal meer waard is, maar bidden in het heilig gebied in Mekka (de haram) is tweemaal meer waard [dan het bidden in Medina].
De Profeet Ibrahim a.s. (Abraham) in Mekka
Toen de Profeet ﷺ Mekka verliet voor de Hijrah, sprak hij ﷺ tot de Kaaba en Mekka: “Ik zweer dat jij tot de beste gebieden behoort”. Diegene die zijn Ramadan doorbrengt in de Haram, vast en de Tarawih bidt, verkrijgt de zegeningen van 100.000 Ramadans in elke willekeurige moskee. De zegeningen van Mekka zijn erg gelinkt aan de Kaaba die Ibrahim (as) met zijn pasgeboren zoon heeft gebouwd. Hij vroeg steeds wat de plek werd van de Kaaba. Totdat zij op een plek kwamen die helemaal verdord was. Ibrahim (as) zei tegen Hajar (as) dat zij hier moest blijven met Ismail (as). Hajar (as) vroeg Ibrahim (as) of zij hier achtergelaten werd en er werd niet geantwoord. Totdat Hajar (as) vroeg of het de opdracht van Allah (swt) was en Ibrahim (as) antwoordde ‘ja’. Toen Hajar (as) zevenmaal rond ging rennen om water te vinden voor Ismail (as) vond zij uiteindelijk aan zijn voeteind het water van de Bron Zamzam.
Ibrahim (as) kwam voor de derde keer in 20 jaar om zijn vrouw en kind op te zoeken. Toen vertelde hij (as) dat hem de opdracht was gegeven om hier het Huis van Allah te bouwen. De plek werd aangegeven door de Engel Jibrail (as). Er verscheen een wolk en zover de schaduw reikte, dat werd de begrenzing van de Kaaba. In een andere overlevering werd de plek aangegeven door een windvlaag die precies de tawaf (cirkeling om de Kaaba) deed waar de Kaaba moest komen. Deze afbakening werd dan belegd met stenen. De funderingsstenen waren zo zwaar dat daar twintig mensen voor nodig waren om één neer te leggen. Ibrahim en Ismail (as) bouwden de Kaaba met een uiterste houding van nederigheid. Bij elke stap vroegen zij in de Dua; “O Allah, accepteer dit van ons”. Deze dua is onderdeel geworden van de Quran! Als Profeten als beste van de mensheid zo nederig zijn, hoe zullen wij ons dan wel niet moeten gedragen?
Hoe vaak is de Kaaba herbouwd?
De Kaaba is in totaal 13 keer verbouwd.
- Imam Baghawi stelt in zijn tafsir (tafsir al-baghawi) dat 2000 jaar voor de schepping van Adam (as), de opdracht werd gegeven door Allah om de Kaaba te bouwen. Het werd gebouwd door de Engelen naar het voorbeeld van de bayt al-ma’mur, dat het huis van Allah is wat in de 7de hemel is. Tevens krengen de engelen de opdracht om de tawaf te doen.
- De tweede keer was door Adam (as) en doorgegaan tot Nuh (as).
- Ook de Kaaba was toen verwoest geraakt bij de zondevloed. Nuh (as) heeft daar ook de Tawaf gedaan. Shyth (as) heeft het toen als derde herbouwd.
- Daarna heeft Ibrahim (as) de opdracht gekregen om de Kaaba te herbouwen als vierde persoon in deze lijn. Deze fundamenten [van de oorspronkelijke Kaaba] werden weer gebruikt om de Kaaba te herbouwen. Ismail (as) fungeerde als de brenger van de gezegende stenen, en er was één deur en geen dak, zonder drempel, met de deur gelijk aan de grond. Toen zij klaar waren met het bouwen van de Kaaba wilden zij een speciale steen in de hoek metselen. Dit werd de schijnende witte steen die afkomstig is uit het Paradijs en gebracht werd door Jibrail (as).
Wat nu?
Echte kennis over het leven en de persoonlijkheid van de Profeet ﷺ wordt niet verkregen uit boeken of op het internet. Dit wordt geleerd en wordt verankerd in gezegend gezelschap. Bekijk de Sahih Islamagenda voor actuele Islam lessen, cursussen en lezingen van Ustadh Tasneem en andere klassieke geleerden.
Pingback: Sahih.nl > 10. De jongvolwassen Mohammed ﷺ en de orientalisten– Seerah Series